Talrijke internationale oproepen en protesten ten spijt, willen de militairen in Birma – sinds 1962 aan de macht – van geen wijken weten. In 1988 gingen de Birmezen massaal de straat op uit frustratie over de onderdrukking en het economische wanbeleid en eisten het aftreden van de militairen. Met geweld sloeg het leger de protesten neer en duizenden mensen kwamen om. Onder internationale druk schreef de junta in 1990 verkiezingen uit. Deze werden met een overweldigende meerderheid gewonnen door de Nationale Liga voor Democratie (NLD), de partij van de inmiddels onder huisarrest geplaatste oppositieleidster Aung San Suu Kyi. Tot op de dag van vandaag negeert de junta deze verkiezingsuitslag en duurt de onderdrukking voort. Een nieuwe golf van vreedzaam protest, in 2007, werd opnieuw met geweld onderdrukt.
Een beknopt overzicht van de schendingen van mensenrechten, waaraan het regime zich schuldig maakt, om aan de macht te kunnen blijven:
Politieke gevangenen
Naast de NLD wordt de oppositie mede gevormd door tal van etnische groepen, die samen ruim een derde van de bevolking uitmaken. Zij eisen zelfbeschikking binnen een federale staat. Critici van het bewind worden voortdurend gearresteerd en de oorlog tegen een aantal etnische groepen duurt voort. Momenteel heeft Birma ruim 2000 politieke gevangenen. Al deze mensen zijn gearresteerd en vervolgens veroordeeld in processen achter gesloten deuren. Veelal worden ze na veroordeling overgeplaatst naar gevangenissen in afgelegen gebieden, waardoor het isolement van de gevangenen nog wordt versterkt. De organisatie Assistance Association for Political Prisoners (Birma) doet haar uiterste best om vanuit Thailand de politieke gevangenen zo goed mogelijk te ondersteunen.
Dwangarbeid
De inzet van kindsoldaten in het leger valt helaas ook in deze categorie.
In haar economisch beleid maakt de junta op grote schaal gebruik van dwangarbeid voor de aanleg van infrastructuur. Burgers worden verplicht te werken aan de aanleg van bruggen, wegen, spoorlijnen, luchthavens, irrigatiekanalen en elektriciteitscentrales. In de oorlog tegen de minderheden worden burgers als dragers voor het leger of als levende mijnenvegers ingezet. Ook voor de verfraaiing van Birma om toeristen te trekken werden Birmezen gedwongen te werk gesteld.
De Internationale Arbeidsorganisatie van de VN, de ILO, stelt dat de junta hiermee een ‘misdaad tegen de mensheid’ begaat. In juni heeft de ILO haar oproep uit 2000, waarin iedereen met economische relaties in Birma werd verzocht om deze “te herzien”, verder aangescherpt. “Governments, Employers and Workers, as well as other international organizations, should now activate and intensify the review of their relations with Myanmar that they were called upon to make under the 2000 resolution, and to urgently take the appropriate actions, including as regards foreign direct investment in all its various forms, including relations with State- or military-owned enterprises in Myanmar,” aldus de ILO. De ILO maakt zich ernstige zorgen over de voortdurende grootschalige praktijk van dwangarbeid (slavernij) in Birma en de weigering van de Birmese junta om hier daadwerkelijk tegen op te treden.
Oorlogen
In verschillende uithoeken van Birma vinden vrijwel dagelijks oorlogshandelingen plaats. De etnische groep Karen heeft het zwaar te verduren, en heeft zich georganiseerd in gewelddadig verzet. Ook de Karenni en een deel van de Shan zijn in oorlog met het regime. Alle etnische groepen hebben een moeilijke relatie met de junta. Allemaal willen ze een zekere vorm van onafhankelijkheid. De junta onderdrukt niet alleen de pogingen tot politieke organisatie onder etnische groepen, zelfs cultuur uitingen die specifiek zijn voor een bepaalde etnische groep, worden tegengewerkt of verboden. Verschillende etnische groepen hebben “cease fire agreements” gesloten met het regime. Dat geldt voor bijvoorbeeld de Kachin, de Wa en delen van de Shan. Voor de groepen die geen staakt het vuren overeenkomst hebben, is het dagelijks oorlog. In deze gebieden maken bijvoorbeeld landmijnen (landmine monitor 2008) voor Myanmar dagelijks bloedige slachtoffers.
Internally Displaced Persons
Door de oorlog en repressie van het regiem, moeten inwoners van Birma vluchten. Naar schatting ruim een half miljoen mensen zijn binnen het land op de vlucht. Sommigen komen uit etnische gebieden en kunnen buiten hun eigen gebieden in rust leven. Voor verreweg de meeste binnenlandse vluchtelingen geldt echter dat zij zich schuil moeten houden in de jungle. Zij leven in tijdelijke kampen, kunnen pas na zonsondergang koken (opdat het leger de rook van hun vuur niet ziet), en moeten voortdurend oppassen dat zij niet gezien worden door rondtrekkende leger eenheden. Voor hen zijn de landmijnen het gevaarlijkst.
De Thai Burma Border Consortium maakt jaarlijks een rapport over de binnenlandse vluchtelingen.
In 2008 heeft Amnesty International een rapport uitgebracht over mensenrechtenschendingen in Oost Birma. Ook hierin spelen binnenlandse vluchtelingen een belangrijke rol.
Minderheden
De erkenning van rechten van minderheden door het Birmese regiem is minimaal. Behalve de al genoemde oorlogshandelingen tegen bepaalde groepen, is het meest schrijnende voorbeeld dat van de Rohingya’s . Deze groep bestaat uit 1,5 miljoen moslims, die niet eens het Birmese staatsburgerschap krijgen. Zij hebben daardoor nauwelijks toegang tot basisvoorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg. Ook kunnen zij slechts beperkt reizen, omdat daarvoor in Birma toestemming nodig is, die zonder identiteitspapieren niet afgegeven wordt. Zelfs als de Rohingya’s vluchten naar het buitenland hebben zij grote problemen door het ontbreken van identiteitspapieren. In Nederland zijn hun asielprocedures daardoor moeilijk. Nog belangrijker is dat ook de buurlanden van Birma hierdoor moeite hebben met het opvangen van deze vluchtelingen. Het recente nieuws over de Thaise regering die bootvluchtelingen terug de zee op duwt, betreft Rohingya vluchtelingen.
Behoeften van bevolking worden genegeerd
Een fors deel van het Bruto Nationaal Product van Birma wordt besteed aan militaire zaken. Naar verluid is dat meer dan de helft. Hierdoor blijft er voor sociale voorzieningen weinig over. De Wereld Gezondheid Organisatie van de Verenigde Naties heeft in haar rapport van augustus 2008 becijferd dat slechts 2,2 % van het BNP besteed wordt aan gezondheidszorg. Ook spreekt de WHO van een beperking voor internationale hulp “due to investment restrictions”. Dat de bevolking na de cycloon Nargis aan haar lot was overgeleverd, is dus geen eenmalige kwestie, maar dagelijkse praktijk in Birma.
Bron: Burma Centrum Nederland